Geen sanctie: alleen stoere taal over liegende kroongetuige
Op 19 oktober 2023 oordeelde de rechtbank te Groningen dat een persoon, die als kroongetuige in de zogeheten Zwembadmoordzaak belastende verklaringen heeft afgelegd, zich tot twee keer toe schuldig heeft gemaakt aan meineed. Zowel tegenover de rechter-commissaris als ten overstaan van de rechtbank verklaarde hij onder ede te verklaren dat hij vanuit de gevangenis sms-berichten had ontvangen van een van de verdachten over de gepleegde moord.
De berichten zouden volgens de kroongetuige belastende informatie hebben behelst waaruit directe betrokkenheid zou blijken. Belastende informatie die bij nader en eenvoudig onderzoekje compleet verzonnen blijkt te zijn.
Op 15 mei 2024 constateert het gerechtshof te Leeuwarden op dit punt het volgende:
Inmiddels is duidelijk geworden dat de kroongetuige niet steeds de waarheid heeft verklaard. De verklaring dat hij vanuit detentie contact zou hebben gehad met medeverdachte, waarover hij ook gesproken heeft in zijn verklaring bij de rechter-commissaris, blijkt te zijn gelogen en de in dat kader aangedragen sms-conversatie blijkt door de kroongetuige zelf te zijn gefabriceerd.
Uit nader onderzoek bleek simpelweg dat de sms’jes eerder zijn ontvangen dan dat ze verstuurd zouden zijn. De complete, als belastende berichten gepresenteerde communicatie, bleek nep te zijn en door de kroongetuige zelf in elkaar gezet.
Het hof constateert dan ook ‘dat de inhoud van de sms-berichten door hemzelf (de kroongetuige) is bedacht en betreffen derhalve geen uitlatingen van de medeverdachte.’
De kroongetuige zou dit gedaan hebben, omdat hij vreesde dat zijn eigen verklaring niet genoeg was om een kroongetuigedeal tot stand te kunnen laten komen.
Hoewel er bij het Openbaar Ministerie reeds in een vroeg stadium van het onderzoek twijfels waren gerezen omtrent de authenticiteit van het berichtenverkeer, heeft dit volgens het hof niet geleid tot nader onderzoek, hetgeen volgens het hof wel had gemoeten.
Nader onderzoek lijkt enkel gericht te zijn geweest op het zoeken naar bevestiging van de verklaringen van de kroongetuige, waarbij niet kritisch is gekeken naar de mogelijkheid dat die verklaringen of de door hem verstrekte berichten onjuist zouden kunnen zijn. Het hof stelt dat het onderzoek beperkt is gebleven tot een verificatieonderzoek doch dat een falsificatieonderzoek ten onrechte is uitgebleven.
Met andere woorden er werd enkele gekeken en gestreefd naar het vinden van belastend materiaal waarbij men blind was voor twijfels en onvolkomenheden die een andere richting op wezen. Scoringsdrift stond in deze zaak kennelijk voorop waardoor de waarheidsvinding in het gedrang is gekomen en men simpele leugens als waar heeft gepresenteerd bij verschillende rechters die de deal diende te controleren op al dan niet rechtmatigheid.
De conclusie van het hof:
Op basis van wat later in deze procedure bekend is geworden, oordeelt het hof dat de kroongetuige ten tijde van het sluiten van de overeenkomst en het oordeel van de rechter-commissaris van de rechtmatigheid daarvan, niet betrouwbaar was en dat de kroongetuigeovereenkomst daarom achteraf beschouwd onrechtmatig is. Dat de rechter-commissaris de kroongetuige wel betrouwbaar achtte, is het gevolg geweest van het gebrekkige en onvolledige onderzoek van het Openbaar Ministerie, het niet delen van de twijfels over zijn betrouwbaarheid door het Openbaar Ministerie en, niet in de laatste plaats, de leugenachtigheid van de verklaringen van [kroongetuige] zelf.
Het oordeel klinkt hard en stoer. Zo valt tevens het volgende in het arrest te lezen:
Het hof acht bewijsuitsluiting noodzakelijk als rechtsstatelijke waarborg en als middel om politie en justitie te weerhouden van dergelijk uiterst onzorgvuldig, nalatig en onrechtmatig optreden en daarmee als middel om te voorkomen dat vergelijkbare vormverzuimen in de toekomst zullen plaatsvinden.
Ondanks de zware verwijten van uiterst onzorgvuldig, nalatig en onrechtmatig, richting het Openbaar Ministerie, dat gewoon haar werk niet goed heeft gedaan en dat opzettelijk haar twijfels over de authenticiteit van de zeer belastende berichten niet deelde met de toetsende rechter-commissaris, wordt er geen niet ontvankelijkheid van het OM uitgesproken. Géén voorbeeld stellende sanctie wordt er opgelegd géén preventief signaal.
Wat volgt is slechts een gedeeltelijke uitsluiting van de verklaringen waarin de kroongetuige rept over de door hemzelf gefabriceerde nepberichten. Nepberichten die uiteraard géén enkele rechter als bewijs zou gaan gebruiken. Gedeeltelijke bewijsuitsluiting wordt voor de bühne gepresenteerd als krachtig signaal, doch is feitelijk een wassen neus zonder enig juridisch inhoudelijk signaal. De overige verklaringen van deze liegende kroongetuige worden immers gewoon voor het bewijs gebruikt.
Begrijpelijk dat de minister van justitie roept dat de kroongetuige regeling zo goed bruikbaar is en dat deze, afgezien van wat ondergeschikte punten prima loopt en zelfs uitgebreid moet worden, als rechters ook evident liegende kroongetuigen gewoon voor het bewijs gebruiken.
Arthur van der Biezen
Strafrechtadvocaat.